Cultureel erfgoed en geschiedenis
Op oude kaarten is te zien dat de prachtige boerderij, waar de Leef en Groei Hoeve gevestigd is, al voor 1820 ingetekend is op de Tranchotkaart (1803-1820). De twee delen, namelijk het woongedeelte met stal en de grote schuur en daarnaast het bakhuisje staan ingetekend.
Terug in de tijd zijn er verschillende wisselingen geweest qua bewoners. De boerderij was verschillende keren in het bezit van een notabele, welke de boerderij als belegging aankochten. In 1845 was het in bezit van Jan Frans Mertz, arts in Roermond en in 1851 verkocht aan Jan Frans Hubert de Pollart, hij was rentenier te Baarlo en hij was van 1867-1868 burgermeester van Maasbree. Het werk op de boerderij werd ongetwijfeld gedaan door een pachter of halfman.
In 1888 kochten Hendrik Grubben (1845-1923), bijgenaamd “Niezen Hein” en een zekere Gerard Smeets de boerderij samen aan. Uit de verhalen wordt duidelijk dat Grubben aan de oostzijde (nu het woonhuis met stal) ging wonen, en dat compagnon Gerard Smeets de westzijde betrok. In 1900 was “Niezen Hein” in staat om zijn partner uit te kopen, waardoor de hele boerderij zijn eigendom werd.
Wat mooi is om te zien is dat de boerderij al door de eeuwen heen een plek was waar een samenwerking was, iemand die het aankocht en iemand die de boerderij pachtte of dat men het samen aankocht zodat de kosten gedeeld werden om op deze boerderij te kunnen wonen en werken. In een nieuwe vorm herhaalt zich de geschiedenis. Het delen van deze mooie bijzondere plek is dus niet iets nieuws. Al door de jaren heen gebeurde dit.
Over het uiterlijk van de boerderij is veel te vertellen. De keuzes die in het verleden gemaakt zijn bepalen de statigheid van de boerderij. Zo is bijvoorbeeld in 1876 aan ieder van de beide parallelle gebouwen een varkensstal aan de voorzijde bijgebouwd. Waardoor het huidige effect van een bijna gesloten binnenplaats ontstaan is. De daken van beide varkensstallen werden bedekt met handvormpannen, want in deze periode waren nog bijna geen machinaal gevormde pannen te koop. Wel werd gekozen voor de dure variant van de handvormpannen, de blauw-gesmoorde pan. Deze zilvergrijze pannen dienden vaak om meer status aan het huis toe te kennen.
De buitenmuren van de boerderij bestaan uit opgemetselde hardgebakken veldovenstenen. Karakteristiek voor oude Limburgse gebouwen, want in die tijd waren er veldovens waar men bakte door een oven te creëren in het veld, nagenoeg ter plekke werden de stenen gebakken. De prachtige kleurschakeringen op iedere steen afzonderlijk, geeft een hele mooie uitstraling van het gebouw in zijn geheel.
De verschillende verbeteringen en aanpassingen van zowel het woonhuis als de stallen zijn door de jaren heen nog heel zichtbaar gebleven. Mede door de kleinzoon van Hendrik Grubben; Antoon Grubben (Toon, 1925-2018) is het cultureel erfgoed, met liefde, bewaard gebleven.
De zorg, het onderhoud, verbeteringen en bewaren van de historische eigenschappen is dus door verschillenden gewaarborgd. Nu mag de Leef en Groei Hoeve de boerderij laten floreren en wat zij ook wil is het delen van deze mooie boerderij, waar samenwerkingen mogen ontstaan.
Het bakhuisje zal in zijn originele staat worden gerestaureerd en weer de functie krijgen die het van oorsprong had. Aan de gehele buitengevel van de boerderij worden nauwelijks aanpassingen gedaan, zij wordt vooral gerestaureerd en intern verbouwd, ook bij deze interne verbouwingen blijft de historische waarde behouden.
Er is een uitvoerig historisch onderzoek gedaan vooraf aan het aanvragen van alle plannen, mocht je hier geïnteresseerd in zijn kun je contact met ons opnemen.